Daniels nutrigeneeskunde

"GEZONDHEID KOMT VAN BINNENUIT"

Definitie

Het woord parasiet is afgeleid van para-sitos; para betekent naast en sitos heeft de betekenis voedsel. Te vertalen als bij het zitten aan tafel, mee-eten (ook al was je niet uitgenodigd). Het omschrijft cellen die ten koste van de gastheer leven. Wormen en eencellige organismen, zijn beide parasieten. In de 18de eeuw werd het woord parasiet in de Engelse taal geaccepteerd als term.

Er zijn drie soorten van parasitaire ziekten:
Protozoa, een eencellig organisme. Plasmodium dat malaria veroorzaakt, is een voorbeeld.
Protozoa zijn benoemd naar het Griekse woord voor oerdier. Protos betekent eerste en zoön dier. Het zijn organismen die al eeuwen lang worden gedefinieerd als ééncelligen met dierachtig gedrag.
Helminten zijn wormen, zoals pinworm, lintworm, etc.
Geleedpotigen zijn insecten en spinnen.

Afbeelding eencellige darmparasieten:


Vijf vormen van eencellige darmparasieten:
Amoebe die van vorm kan veranderen ---> Entamoeba histolytica
Een cel met zweepdraden, flagellaat ---> Giardia lamblia en Dientamoeba fragilis
Gistachtige parasieten --->Blastocystis hominis
Sporenvormers die de cel binnendringen ---> Cryptosporidium, Cystoisospora spp
Een cel met trilhaartjes ---> Balantidium coli



Besmettingsbronnen van protozoa
Door toerisme, immigratie en invoer van exotische producten zijn parasieten niet meer beperkt tot tropische en subtropische gebieden. In de westerse wereld zijn meer dan 30% van de mensen besmet met protozoa.
In de meeste gevallen loopt men een infectie op in de eigen omgeving. Je kunt besmet raken via restaurants, maar nog vaker door contact met vrienden en familieleden die parasieten overdragen. Je kunt parasieten opdoen op het werk, op school of op de peuterspeelzaal.


Risicogroepen
Risico op besmetting is hoger wanneer men beroepsmatig met ontlasting in aanraking komt zoals in de verpleging, bij verzorging van kleine kinderen, ouderen en psychiatrische patiënten. Loodgieters, afvalverwerkers of personeel van (lucht)havens en schepen, slagers en mensen die frequent contact hebben met dieren behoren tot risicogroepen.
Kinderen met ouders met bovenstaand beroep zijn regelmatig besmet.
Vaak zijn meerdere personen binnen een gezin geïnfecteerd. Wanneer men (kleine) kinderen heeft buikklachten of een partner met darmklachten is het van belang onderzoek te laten plaatsvinden.
Personen die al eerder darmparasieten hebben gehad, zijn frequent opnieuw besmet.

Welke klachten duiden op een infectie?
In de meeste gevallen wordt, bij verdenking op een parasitaire infectie of PDS klachten, Dientamoeba fragilis en/of Blastocystis hominis aangetroffen.
Giardia lamblia besmetting gaat meestal samen met heviger klachten: diaree, vettige stinkende ontlasting en eventueel vermagering en bloedarmoede.
Entamoeba histolytica wordt zeer zelde aangetroffen en gaat gepaard met stinkende ontlasting met slijm en bloed bijmenging. Wel komt de onschadelijke dispar vorm regelmatig voor.
Bij mensen met typische PDS klachten is het zin vol om de test op Dientamoeba fragilis en Blastocystis hominis aan te vragen.


Symptomen
Klachten die door darmparasieten kunnen worden veroorzaakt zijn: diaree, buikpijn, een buik die de indruk wekt dat men 7 maanden zwanger is, misselijkheid, eczeem of huidklachten.

Infectie met parasieten is te herkennen doordat de ontlasting wisselend van structuur is. Wanneer om de vier tot tien dagen normaal gevormde ontlasting wordt afgewisseld met een brij, is de kans groot dat er parasieten in de darm aanwezig zijn.

Klachten

Frequentie van voorkomen

Buikkramp of buikpijn

Winderigheid of opgezette buik

Diaree

Verhoogde aandrang

Ongevormde ontlasting

Ontlasting die plakt aan wc

Rottende of gistende ontlasting

Onverteerd voedsel

Verstopping (afgewisseld met diaree)

Misselijkheid

Zetmeel intolerantie

Anale jeuk

Jeuk van de huid

Vermoeidheid

Gebrek aan eetlust

Kinderen groeiachterstand

Bloedarmoede

Slapeloosheid

Depressie

Spierzwakte, spierpijn

Gewrichtspijn

Hoofdpijn

Griepachtig

Koorts


Wat is diarree?
Wanneer men vaker dan 3 maal daags dunne ontlasting heeft, spreekt men van diaree. Diarree kan variëren van 20 maal per dag waterdunne ontlasting die niet is op te houden, tot enkele malen per dag een brij, soms in combinatie van hevige buikkrampen.
Waterdunne diaree kan worden veroorzaakt door bacteriën en parasieten zoals Giardia lamblia of Cryptosporidium soorten. Ook amoebendysenterie gaat gepaard met heftige diaree; men kan hierdoor enorme hoeveelheden vocht verliezen. Deze ziekte komt echter zelden voor in Europa.
Andere darmparasieten veroorzaken eerder verhoogde aandrang, brijachtige ontlasting en een wisselend patroon. Regelmatig veroorzaken dikkedarmparasieten verstopping.
Buikpijn komt vooral bij kinderen voor. Een typisch verschijnsel van besmetting is van tijd tot tijd ongevormde, brijachtige ontlasting, één of enkele malen per dag - vaak met verhoogde aandrang en winderigheid. Op die dagen verzamelt men ontlasting voor de test.

PrikkelbaarDarmsyndroom, PDS
Kenmerkend voor het PrikkelbaarDarmSyndroom, PDS, is winderigheid, een opgezette buik, diaree of verstopping. Veel patiënten met klachten die duiden op het PrikkelbaarDarmsyndroom blijken besmet te zijn met darmparasieten. Zij hebben ten onrechte deze diagnose gekregen. Bij patiënten met PDS-klachten komt Dientamoeba fragilis voor in 33% van de gevallen, Blastocystis hominis in meer dan 40% van de gevallen. Giardia lamblia treft men in mindere mate aan.

Chronische vermoeidheid en darmparasieten
Een chronische infectie met darmparasieten kan vermoeidheid veroorzaken. Bij een Giardia lamblia infectie staat diaree en vettige ontlasting voorop, bij kinderen vooral vermoeidheid en regelmatig bloedarmoede. Dientamoeba fragilis besmetting veroorzaakt bij 35% vermoeidheid, Blastocystis hominis bij 8.7%.

Een ontlastingsmonster nemen voor een test

De kans op een positieve vondst neemt toe wanneer men het monster neemt op een dag dat er een toename van klachten is waar te nemen. Parasieten hebben een cyclus. Om de zoveel dagen zullen zij zich massaal vermenigvuldigen en worden uitgescheiden. Hierdoor ontstaat een brijachtige ontlasting. Op deze dag is de aanwezigheid van parasieten in de ontlasting gemakkelijker aan te tonen.

De manier waarop men de ontlasting opvangt , speelt een rol. Het beste is een papieren bord in het toilet te plaatsen, zo kan men een droog monster opvangen.

Behandeling van darmparasieten
a. Gezin en partner
Bij een positieve uitslag is het van belang de naasten (partner, kinderen, kleinkinderen) worden onderzocht op parasieten. Ook als er geen klachten zijn. Het criterium bij besmettelijke ziekten is niet of men klachten heeft, maar of men parasieten bij zich draagt en zo een ander kan besmetten.

b. Kinderen
Kinderen hebben vaker klachten. Het is van belang alle kinderen met buikpijn te laten onderzoeken en ook de broertjes en zusjes, ook al hebben zij geen klachten.

c. Medicijnen
Het is van het grootste belang om bij besmetting de uitslagen en de behandeling te bespreken met de huisarts of specialist.
Omdat deze echter in slechts 50% van de gevallen aanslaan, zal voeding een belangrijke bijdrage leveren en behandeling tot een succes maken. Daniels Nutrigeneeskunde zal u hierbij begeleiden en ondersteunen.

Nacontrole
Na 5 tot 7 dagen moet een nacontrole plaatsvinden. Wanneer men te lang wacht kan opnieuw besmetting optreden uit de omgeving. Het is van belang te weten of de kuur is aangeslagen.

Voeding in combinatie met de kuur
Consumptie van zoetigheid en zetmeel veroorzaakt klachten, want fermentatie van suikers draagt bij tot het opzetten van de buik. De parasiet stapelt koolhydraten en gebruikt deze voor groei en celdeling. Wanneer er geen suiker, brood, aardappelen en pasta wordt gebruikt bij de maaltijd, wordt de celdeling afgeremd en de buik rustiger. Deze manier van eten wordt ook aangeduid met het anti-Candida dieet, maar dan werkelijk zonder zuurdesembrood, rijst, sappen, zoet fruit en andere zetmeelrijke producten. Daniels Nutrigeneeskunde zal u hierbij begeleiden en ondersteunen.

Hygiëne. Hoe voorkomt men besmetting of herbesmetting?
Een besmet persoon moet extra hygiënemaatregelen treffen, om te voorkomen dat anderen worden besmet. En ook om er voor te zorgen om niet zelf opnieuw parasieten op te doen.
Handen wassen na elk toiletbezoek en de handen afdrogen met een papieren handdoek, de deurknop van het toilet daarna niet meer aanraken.
Handen goed wassen na contact met kleine kinderen, verschonen van luiers, verzorging van ouderen. In bepaalde beroepen zoals verpleging en vuilverwerking is er een toegenomen risico op besmetting.
Altijd handen wassen voor de voedsel bereiding en voor het eten. Vooral wanneer met de handen wordt gegeten, dus vooral wanneer men een snack neemt of onderweg eet. Het is niet verstandig in winkels en slagerijen voedsel (plakje worst) te aan nemen.
Omgang met huisdieren, vooral paarden en honden, kunnen parasieten overdragen. Van de kattenbak kan men toxoplasmose opdoen.
Hygiënisch omgaan met voedingsmiddelen, vooral rauw vlees en kip en producten die rauw gegeten worden. Goed koken en doorbakken van vlees en kip.

Samenvatting
1. Mensen met darmklachten die ontstaan zijn in het buitenland, risicogroepen zoals stewardessen, verpleegsters en mensen die met asielzoekers werken of kleine kinderen, loodgieters (en familieleden van mensen met de genoemde beroepen) zouden zich regelmatig na kunnen laten kijken. In feite moet men iedereen met darmklachten laten onderzoeken. De meest voorkomende dikke darm parasiet, Dientamoeba fragili,s kan alleen door middel van een PCR-test of de TFT worden aangetoond.
2. Het is van belang om alle familieleden te laten onderzoeken bij een positieve uitslag van een gezinslid. Alle familieleden met parasieten dienen tegelijkertijd behandeld te worden.
3. Tijdens de kuur is het van belang dat er zeer gezond wordt gegeten, veel groente en vette vis, dit vergroot de kans op succes.
4. Doe een nacontrole 5 tot 7 dagen na de kuur en eventueel 3 maanden later weer.
5. Voorkom herbesmetting: gebruik in de badkamer een rol keukenpapier om de handen mee af te drogen en gebruik het papier om de deur open te doen wanneer u buitenshuis bent. Indien u thuis bent, kunt u de kraan en trekker van het toilet ermee schoonpoetsen, zodat u het toilet schoon achterlaat.
6. Voordat paromomycine wordt gebruikt laat men de darmflora te analyseren en kan deze zo nodig herstellen.

Aanvullend onderzoek bij aanhoudende darmklachten

  •  

    1. Vetvertering en zuurtegraad

     
    • De zuurtegraad van de feces. De juiste pH is licht zuur (6 tot 6,8) en wordt bepaald door de aanwezigheid van zuurvormende bacteriën.
    • - Vertering, dun, brij, onverteerd voedsel
    • - Zetmeel, normale ontlasting bevat geen zetmeel
    • - Vet uitscheiding
  • 2. Darmflora
    Kweek van de totale Enterobacteriaceae spp., E.coli, Enteroccus, Lactobacillus, Bifidobacterium en Clostridium spp.
  • 3. Gisten en schimmels
    Overgroei met schimmels en gisten kunnen klachten veroorzaken. Wanneer de klachten zijn toegenomen na antibiotica gebruik moet men ook aan overgroei met gisten zoals candida denken. Deze groeien op speciale media en worden daarnaast getest op gevoeligheid voor het medicijn Nystatine®.
  • 4. Glutenallergie, coeliakie
    Mensen met darmklachten hebben 3 tot 10% kans dat de problemen veroorzaakt worden door een glutenallergie, coeliakie. Wanneer je merkt dat klachten afnemen wanneer brood en glutenrijke producten worden weggelaten, neemt de kans op een positieve vondst toe. Het is verstandig eerst op een glutenallergie te testen voordat men de gluten uit het dieet weglaat, daar de waarden dalen wanneer men glutenrijke producten weglaat. Men moet voor het nemen van de test de voorgaande 2 maanden gluten hebben gebruikt.
    • - T-Transglutaminase
    • - Anti-gliadine
    • - sIgA, secretoir Immunoglobuline A
  • 5. Maagzweer, Helicobacter pylori
    Een verhoogde uitscheiding van Helicobacter pylori in de ontlasting heeft diagnostisch meer waarde dan bloeddiagnostiek op deze bacterie.
  • 6. Darmziekten
    Bij slijm- of bloedbijmenging en chronische darmklachten heeft het zin om calprotectine en de occult bloedtest aan te vragen, om de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa uit te sluiten.
    Calprotectine. Calprotectine verhoging duidt op een toename van witte bloedlichaampjes in het slijmvlies van maag en darm. Men ziet ook een verhoging van calprotectine in de ontlasting bij darmbeschadiging door gebruik van pijnstillers (paracetamol, naproxen, diclofenac).
    Lactoferrine. Een toename van lactoferrine kan duiden op een verhoging witte bloedlichaampjes in het slijmvlies door een ontstekingsreactie van het slijmvlies.
    Occult bloed. Een positieve immunologische test op menselijke bloed, kan duiden op ontstekingen, bloedverlies en in een klein percentage op darmkanker.
  • 7. Infecties door voedsel
    Campylobacter spp, bij verdenking op voedselvergiftiging
    Shiga-toxine, voedselvergiftiging schadelijke E.coli (STEC. EHEC).
    Clostridium difficile toxine, indicatie acute diarree na ziekenhuisopname.

Een van de meest voorkomende vragen luidt: Hoe ben ik aan parasieten gekomen?
Het antwoord is eenvoudig: door contact met ontlasting van een besmet persoon.
Cysten van parasieten kunnen een half jaar lang levensvatbaar blijven. De levende parasiet maar een uur.
De meest voorkomende manieren van besmetting zijn:
1. Via het toilet, met name de kraan of de deurknop. Vooral in toiletten in het buitenland waar geen goede hygiëne heerst.
2. Contact met ontlasting, bijvoorbeeld in de verpleging, psychiatrische instituten of peuterspeelzaal. Ook loodgieters en mensen die in de vuilverwerking werkzaam zijn hebben een verhoogd risico.
3. Via voeding:
a. Parasieten kunnen worden overgedragen via voedsel: wanneer de grond cysten van parasieten bevat, kunnen ook de groenten besmet raken. Men wordt vooral besmet door de handen van het keukenpersoneel. Verse ontlasting kan, zowel thuis als in een restaurant, worden overgedragen op het brood, fruit of rauwe groenten. Alleen heet voedsel dat met een lepel wordt opgeschept en dus gebakken, gekookt, gegrild of gefrituurd voedsel dat niet met de hand wordt aangeraakt, is veilig.
b. In het buitenland kan men besmet worden door "vuil" water te drinken of groenten te eten die daarmee zijn gewassen. Controleer in een restaurant of de dop van de fles mineraalwater gesloten (verzegeld) is, zodat deze niet met kraanwater kan zijn bijgevuld.
4. Tijdens de bevalling kan de baby besmet worden door ontlasting van de moeder, wanneer de moeder besmet is met parasieten. Veel kleine kinderen met darmklachten zijn op deze wijze besmet geraakt. Het is van belang om altijd de moeder na te kijken wanneer het kind parasieten heeft en vice versa.
5. Tijdens seksueel contact kan men met de ontlasting van de partner in aanraking komen.
Bovenstaande komt er op neer dat u overal parasieten kan oplopen.
De meeste besmettingen treden niet op tijdens het reizen in ontwikkelingslanden. Men kan besmet raken op het werk, school of peuterspeelzaal en via de naaste familieleden. Wanneer een persoon is besmet,vinden wij vaak binnen het gezin meerdere personen die ook parasieten bij zich dragen. Hoewel zij er mogelijk minder last van hebben, vormen zij wel een bron van besmetting. U hoeft overigens geen smetvrees te ontwikkelen: in Nederland kunt u rustig in een restaurant gaan eten en de toiletten gebruiken. Goed handen wassen is in Nederland afdoend. Dat geldt ook in de huiselijke omgeving. Goed handen wassen na toilet gebruik en voor het eten.
Wanneer u of uw kinderen darmklachten of brijachtige ontlasting hebben, is nakijken op parasieten aanbevolen.

Bron: http://www.darmparasieten.nl